27 april 2015

Stress hanteren voor leiders: strekken zonder streven


De impuls tot stress is in het leven van een managers vrijwel voortdurend aanwezig. De kunst zal zijn om stress te leren hanteren. Contact kunnen maken met de zijn-modus zoals we door de voorafgaande oefeningen hebben gedaan, is daarvoor een vereiste. Mentaal leren schakelen tussen doe-modus en zijn-modus is de volgende vaardigheid die veerkrachtige managers onder de knie moeten krijgen. Hanteren betekent dat je op tijd leert terugschakelen, even een stapje terug doen en je even van een impuls of een gedachte losmaken. Onze vaardigheid tot schakelen wordt geremd door onze drang te willen presteren. De denkgeest zegt ons dan dat we niet moeten opgeven, dat we dit heus wel kunnen en dat de beloning rijkelijk zal zijn als we maar even doorzetten. Dus opzij met die signalen van ongemak of grenzen. In de oefeningen van mindful bewegen leren we op een andere manier omgaan met grenzen: ermee spelen in plaats van er doorheen gaan. Verkennen en uitproberen in plaats van doorzetten zonder te waar te nemen.
Deelnemerservaringen over mindful bewegen zijn heel uiteenlopend, van rustgevend tot confronterend, van angst voor blessures tot inzicht in patronen van handelen als zij een grens tegenkomen.

“Ik hield me helemaal niet bezig met de instructie om het voorzichtig te doen. Merkte bij mezelf dat ik zover mogelijk wilde strekken. Dat ken ik wel, gewoon door de grens heen gaan.”

“Twee jaar geleden had ik een flinke rugblessure. Van mijn dokter moet ik voorzichtig zijn. Toen ik mijn arm omhoog strekte, heb ik die snel weer naar beneden gebracht. Ik voelde iets in mijn rug en onmiddellijk werd ik bang.”

“Ik merkte hoeveel onrust er in mijn lichaam zit. Steeds maar wiebelen bij het houden van de balans. Eerst spreek ik mezelf dan streng toe: doorzetten! En ineens moest ik er om lachen…”

De oefeningen geven ons inzicht in veel voorkomende houdingen bij managers. De eerste is de omgang met grenzen en resultaatgerichtheid. Wat de oefening je kan leren is de omgang met “zachte” en “harde” grenzen en hoe je daar onderscheid tussen kunt maken. Een zachte grens begin je te ervaren op het moment dat je lichaam wat onder spanning komt te staan bij de oefening. Als je de armen strekt en dan nog iets verder, merk je die zachte grens. Dan kun je natuurlijk doordrukken om het doel – op dat moment door de denkgeest en niet door de instructie subtiel gewijzigd van de grens verkennen in zover mogelijk strekken – te bereiken. Maar het is net zo interessant om eens wat langer bij die zachte grens te blijven, de fysieke sensaties en signalen van het lichaam waar te nemen, te zien hoe ze zich ontwikkelen en zo verder te zoeken naar ruimere mogelijkheden. Natuurlijk is er ook een harde grens, namelijk dat wat het lichaam op dat moment aankan.
Resultaatgerichtheid wordt vaak zo absoluut gemaakt dat grenzen, ook de harde, overschreden moeten worden, geeft niet hoe. Het kan dus ook anders. Managers ontdekken vaak hoe ze zelf doorduwen bij deze oefening en die houding brengen ze ook over in hun team of organisatie. Met als gevolg een harde prestatiecultuur, waar je afgerekend wordt.
Strekken zonder streven leert je dat gewone fysieke sensaties soms hele patronen van gedachten en lastige reacties oproepen. Doorzetten hoe dan ook, altijd bij de eerste grens terugschrikken, mentaal boos worden op jezelf, noem maar op. Maar als je de sensaties en gedachten kunt waarnemen zonder er in verstrikt te raken, ontwikkel je je eigen lichaam-geest systeem tot een waardevol instrument om jezelf en je team te managen. Je leert stress te hanteren in plaats van te verdragen. En de rijkdom aan signalen en het doorzien van je reactiepatronen scheppen ruimte en nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden.