Tijdens een paar prachtige zomerse dagen lijkt het ver weg, het Covid-19 virus. We zijn weer buiten, spreken met vrienden en familie af. We genieten van zon en de zachte warme wind.
Afgelopen weekend was het 21 juni, de zomerzonnewende. De langste dag, waarop de zon even stil lijkt te staan. En dan weer gaat keren. Al van kinds af aan vraag ik me altijd af of hij dat nu ook weer zal doen? Een moment van afwachten, onzekerheid.
En zo voelt het op dit moment ook met de coronacrisis. De ziekte lijkt stil te staan. In Nederland hadden we afgelopen maandag voor het eerst een dag met nul vastgestelde corona-doden. Toch sijpelt er nog steeds onzekerheid door in ons gevoelsleven. Is het wel echt veilig buiten? Zal het virus weer terugkeren, onverwacht met een uitbraak op sommige plekken of in een nieuwe tweede golf na de zomer?
De eerste contacten in nabijheid van anderen voelden na de wekenlange quarantaine onwennig, vreemd. Even leken mijn vrienden en ik niet te weten waarover we het moesten hebben. Zoeken naar de gespreksstof die we gewoonlijk zo makkelijk vinden. Inmiddels beginnen de gesprekken weer normaler te worden. Ze hervinden hun bekende toon.
Tekort aan toekomst
De zomerse zon, de gesprekken mogen dan weer normaal lijken, maar is dat wel zo? Hoe fijn het ook is dat de eerste Covid-19 golf nu is afgezwakt, ergens heb ik het gevoel dat we iets wegdrukken. Iets even niet onder ogen willen zien.
Onderhuids zitten nog het ongemak en de onrust, die zijn niet weg. En ergens woelt de onzekerheid. Gaat Covid-19 terugkeren? Hoe dan? In welke vorm, weer een golf? En hoe erg? We weten het simpelweg niet. We lijken een tekort aan toekomst te hebben.
En wat gaat er verder gebeuren? Met de economische recessie bijvoorbeeld? Zullen we na de zomer werkloosheid aan den lijve ervaren? Zal de armoede om ons heen toenemen? Zien we de klimaatcrisis nog als we onze aandacht bij Covid-19 hebben? Blijven we gezond of zal onze mentale en fysieke kwetsbaarheid toenemen?
Allemaal vragen waarop we de antwoorden slechts kunnen gissen. We weten het simpelweg niet. Het knaagt. We lijken een tekort aan toekomst te hebben.
Mid-life crisis
De tussentijd waarin we nu verkeren heeft daarmee veel weg van een mid-life crisis. Ook zo’n ongemakkelijke periode. Van transitie.
Net als nu begint ook die met het gevoel vast te zitten, niet echt vooruit te kunnen maar ook niet meer terug naar voorheen. De gewone patronen weer opzoeken en voortzetten voelt als versleten, vermoeid en zonder vitaliteit.
We moeten op zoek naar de betekenis van ons leven, zonder hoop of uitzicht. Even niet weten.
Menselijker worden
En toch laat zo’n crisis ons op verrassende momenten ook krachtiger ervaren dat we leven, dat we bestaan. Door afkeer en verdriet over het verloren verleden heen voelen we de kracht, de energie van er zijn, van aanwezig zijn in onze existentie. Toch laat zo’n crisis ons op verrassende momenten ook krachtiger ervaren dat we leven.
De crisis mobiliseert energie en verbeelding naar anders en beter. Brengt nieuwe contacten. Ze verdiept bestaande contacten met anderen en onszelf en opent de deuren naar nieuwe inbeddingen en vormen.
We worden menselijker.
Niet meer de vaste patronen en onze instrumentele, doelgerichte manier van kijken, voelen, werken, leven. We vragen open, onbevangen, ons verwonderend waarom zaken ook alweer bestaan en waar ze toe dienen.
We raken in de rui en maken een transformatie door. We krijgen een nieuwe verentooi…