Zwart kleurt de lucht, inktzwart bijna, als we de wereld van gebroken menselijke relaties tot ons laten doordingen. De spanningen rondom Oekraïne. Olympische spelen in Beijing met op de achtergrond zware onderdrukking van Oeigoeren. De mentale impact van de nu bijna (?) uitgewoede pandemie. De uit het lood geslagen natuur door de impact van het menselijke leven. Seksueel machtsmisbruik dat in het volle licht komt te staan. Geweld in gezinnen dat vaker voorkomt dat we toegeven.
Valt dat nog te helen?
Lezend in een prachtig boek over de mystieke wortels van zanger en dichter Leonard Cohen[1], daagde het antwoord. In zijn muziek is gebroken-zijn een vaak terugkerend thema. Harten, heuvels, nachten, tronen, gitaren, mensen, gevoelens, families: alles in de wereld van Cohen is wel een keer gebroken. En die gebroken wereld heeft reparatie nodig.
Bij de schepping, aldus de Kabbala, de joods-mystieke traditie die bij Cohen altijd op de achtergrond speelt, is iets misgegaan, zoveel is duidelijk. Maar tegelijk (gelukkig maar, zou je kunnen zeggen) zijn overal op aarde vonken van inspiratie achtergebleven, die verzameld kunnen worden en hun plaats weer moeten innemen. Zodat de wereld gerepareerd wordt.
Kunnen we die vonken van inspiratie vinden?
Het beoefenen van mindfulness rust ons toe voor de omgang met een gebroken wereld. Het maakt ons steviger zodat we de dingen onder ogen kunnen zien. Zodat we onze relatie met zaken en gebeurtenissen aan de schaduwzijde van ons bestaan eerlijk en open kunnen aangaan. Met beide benen op de grond de pijn, de woede, het verdriet en het ongemak toe kunnen laten. In de wetenschap dat onder ogen zien onze relatie tot de wereld kan verhelderen, verzachten en veranderen. Dat aandachtige opmerkzaamheid zonder direct oordeel het vettige stof van de bril afhaalt, de blikvernauwing ontmantelt en ruimte schept voor veelzijdiger perspectieven.
Mindfulness beoefenen en inspiratie vinden doe je echt niet alleen op het meditatiekussen (al helpt dat wel natuurlijk). Zo fietste ik afgelopen zaterdag door de koude, blauwe lucht van de terreiningang naar de entree van het Kröller-Müller Museum op de Veluwe. Mijn nog wat slaperige, beetje geprangde gemoed kon niet meer weglopen voor die aardse frisheid op de zanderige vlakte. Lichte, voorzichtig warme tintelingen van de zon op de huid prikten me wakker.
Tijdens de wandeling door de beeldentuin bij het museum dacht ik in de verte sirenes te horen zoals die regelmatig snerpen in mijn Amsterdamse woonbuurt als er weer eens een ambulance of politieauto op weg is naar een breuk in de wereld. Toch kon ik het geluid niet helemaal plaatsen. Mijn voorzichtig frisse wakkerheid voorkwam dat. Ergens voelde het anders dan gewoonlijk. Wat verder gelopen drong tot me door dat het geluid geen sirene was maar een audio-kunstobject[2]. Bijzondere geluiden die uit de bomen leken te komen en me als Sirenen zo verleidelijk een ander perspectief lieten horen. Er verscheen een glimlach op mijn gezicht.
In zijn beroemde vers Anthem reflecteert Leonard Cohen op onze menselijke imperfecties. Echte menselijkheid leren we door intimiteit met onze barsten en breuken, zeg hij. En tegelijkertijd is dat ook de plek waar we vonken van inspiratie vinden:
Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack in everything
That’s how the light gets in.
Als we oog hebben voor het licht dat tussen de kreukels naar binnenkomt, vinden we ook de energie om bij te dragen aan het helingsproces van de gebroken wereld.
[1] Harry Freedman (2021), Leonard Cohen. The mystical roots of genius, London: Bloomsbury.
[2] Susan Philips, geboren Glasgow 1965, The wind rose, 2019, geluidswerk/soundwork.