En zo werd het een schamele vertoning, de Nationale Herdenking op de Dam. Schamel, omdat een groot deel van de burgerij die de herdenking op 4 mei draagt en schraagt afwezig was.
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei en de burgemeester van Amsterdam meenden van niet en namen ons in bescherming. Met als resultaat een Nationale Herdenking met slechts een schamele 5.000 mensen. De kracht van de stilte uitgehold door de afwezigheid van het volk dat deze schraagt.
Opvallend was vooraf dat de angst niet zozeer werd ingegeven door concrete dreigingen of de aankondiging van grootscheepse demonstraties. Nee, zo moeten we constateren, het was angst voor het zichtbaar worden van pijnlijke meningsverschillen. Over oorlog toen en oorlog nu, over ‘nooit meer’ en wat dat nu zou moeten inhouden. Over invulling van democratische waarden door onze volksvertegenwoordigers.
In plaats van door angst ingegeven paternalistische veiligheidsmaatregelen hadden het Nationaal Comité 4 en 5 mei en de burgemeester de moed moeten tonen om ons, burgers, op te roepen samen verantwoordelijkheid te nemen voor de stilte. Om het herdenken van de doden van toen te verbinden aan het rouwen om de doden van nu. Gepaard aan een uitnodiging om de meningsverschillen over hoe de doden van nu te voorkomen zijn in alle stilte op de Dam aanwezig te laten zijn. En die vanaf 5 mei weer in alle democratische openheid met elkaar te bespreken.
De opdracht van het Nationaal Comité en de burgemeester is om herdenken én de viering van de herwinning van onze vrijheid mogelijk te maken. Onze vrijheid die, in de woorden van politiek filosoof Hannah Arendt, in de kern bestaat uit door de mensen gedragen pluralisme. Juist op dit punt, het ondersteunen van het democratisch gedragen pluralisme, hebben zij zich wankelmoedig getoond.
Ze hadden een voorbeeld kunnen nemen aan de Italiaanse president Sergio Mattarella, die zijn landgenoten en met name de politiek en bestuurlijk verantwoordelijken reeds tweemaal, bij zijn eindejaarstoespraak en op de Italiaanse 25 april (hun 5 mei), eraan herinnerde dat we de democratie samen maken door de uitoefening van vrijheid.
Laten we hopen dat deze wankelmoedigheid, in een tijd dat onze democratie een krachtige verdediging nodig heeft, eenmalig was.
Gepubliceerd in de Volkskrant op 6 mei 2024 (online) en 7 mei 2024 (papier).