5 september 2024

Omtzigt: gevangen in technocratie en bevoogding van de burger


Echt waar, Pieter Omtzigt wil Nederland beter maken voor zijn burgers. Dat zou je al snel uit het oog verliezen als je de eerste commentaren op zijn H.J. Schoo-lezing ziet die meer gingen over zijn optreden bij de nachtelijke begrotingsonderhandelingen of die hem op basis van een nogal ingewikkeld betoog over geboortecijfers in de hoek van omvolkingstheorieën plaatsten. Zijn lezing is een uitvoerig en interessant betoog, maar onthult ook genadeloos de zwaktes van zijn politieke strategie. Omtzigt wil technocratie met technocratische maatregelen bestrijden en blijft de burger van bovenaf bevoogden. Hij miskent het echte kernthema van de Nederlandse samenleving: de enorm gegroeide ongelijkheid en de blinde vlekken die daarvoor zorgen.

Gevangen in technocratie

Omtzigt begint zijn verhaal met drie grote problemen: migratie, volkshuisvesting en leesvaardigheid in het onderwijs. Daar toont hij zijn grote parate kennis en vermogen complexe zaken te doorzien. En benoemt hij zinnige oplossingen. Voor elk probleem komt zijn analyse er echter op neer dat de overheid de gegeven grondwettelijke taken verwaarloost en dat politici wel beloften doen maar die nooit nakomen. Met als terugkerend en groeiend effect dat de burgers het vertrouwen in de politiek steeds verder verliezen. Omtzigt’s overkoepelende oplossing daarvoor kennen we: de burger moet via een Constitutioneel Hof de grondrechten bij de rechter kunnen afdwingen.

Als Omtzigt zich afvraagt wat zijn drie grote dossiers gemeen hebben, wordt duidelijk dat zijn politieke visie gevangen blijft in het technocratische verhaal van de Nederlandse overheid. De problemen zijn hardnekkig volgens hem, maar zijn analyse komt niet verder dan het slechte gedrag van politiek en bestuur. Hij treedt niet buiten de gevestigde denkkaders van het overheidsbestuur, hoe kritisch hij daar ook over is. Hij vindt het ook geen links-rechts thema’s en miskent daarmee de waardengeladenheid van elke politieke kwestie, zoals politicoloog Tom van der Meer schreef in zijn boek Waardenloze politiek.

Ongelijkheid kernthema

Om te ontsnappen aan de technocratische blik van Omtzigt en zijn focus op de overheid, moeten we vanuit de samenleving en de ervaringen van de burgers kijken. Het SCP-rapport rapport Eigentijdse Ongelijkheid laat zien dat in de afgelopen drie decennia in Nederland scherpe en aanhoudende vitale, existentiële en hulpbron-ongelijkheid is gegroeid. Een paar voorbeelden. De gezondheidssituatie van sociaaleconomische sterke en zwakke groepen blijft onverminderd groot ondanks tal van beleidsmaatregelen. De werkzekerheid van mensen is tussen 1980 en 2015 met 27 procent afgenomen. En of je slaagt op je werk is bijna volledig tot je eigen verantwoordelijkheid (employability) gemaakt.

Het aantal werkende armen in ons land sinds 1990 gestegen tot het hoogste niveau in 25 jaar, 4,6 procent van de werkenden in 2014. Later onderzoek laat zien dat deze ontwikkeling nog niet is gekeerd. Armoede, zowel voor werkenden als niet-werkenden is niet alleen een gebrek aan hulpbronnen is, maar ook een gecreëerde vorm van existentiële ongelijkheid: een fatsoenlijk leven wordt mensen moeilijk gemaakt. Dat is een heel andere interpretatie van het prachtige boek van Tim ’s Jongers Armoede uitgelegd aan mensen met geld dan Omtzigt hanteert, die doet alsof het alleen gaat om een gebrek aan ‘institutioneel kapitaal’.

We zagen ook de cognitieve stratificatie toenemen, waarbij mensen vaker kiezen voor een levenspartner met hetzelfde opleidingsniveau. En in de rechtsbescherming groeit de ongelijkheid. Een forse groep mensen leeft onder het bestaansminimum omdat ze geen beroep (durven te) doen op inkomensregelingen, aldus de Staatscommissie Rechtsstaat. Het niet-gebruik in de algemene bijstand wordt in 2018 geschat op gemiddeld 35 procent. Mensen zijn zelfs bang voor contact met de overheid, zo constateren diverse onderzoeken.

Het is die breed toegenomen ongelijkheid die groepen mensen uit elkaar drijft, aldus het SCP, en dat heeft grote gevolgen voor het welbevinden van mensen, hoe ze de saamhorigheid in de samenleving ervaren en hoe ze tegen politiek en overheid aankijken.

Bevoogding in plaats van democratie

Lange tijd werd de toenemende ongelijkheid verborgen achter de stelling dat Nederland een gaaf land is (Rutte!) en vergoelijkt als een onvermijdelijk maar gelukkig slechts tijdelijk bijproduct van de noodzakelijke ontwikkeling: eigenlijk gaat alles goed, en ja natuurlijk zijn er nog kleine oneffenheden, maar die lossen we wel op.  Omtzigt raakt in zijn lezing zonder meer aan de kwesties die mensen raken – daar zit zijn hart – maar hij blijft uiteindelijk volledig gevangen in de blinde vlekken van het technocratisch overheidsbestuur. Zijn oplossingen gaan nooit verder dan nieuwe beleidsopties en versterken van de juridisering via het instellen van een Constitutioneel Hof.

Dat wordt nog onderstreept door de rol die hij de burger geeft in de samenleving. Waar hij pleit voor een andere inrichting van de samenleving komt zijn pleidooi, ondanks kritiek op het neoliberalisme, eigenlijk alleen maar neer op een ander belastingstelsel en een hernieuwing van het sociaal contract via grondwettelijke toetsing. Hoe brede en hardnekkige ongelijkheid bestreden kan worden en hoe de rechtsbescherming gelijker kan worden gemaakt, lezen we niet bij hem. Het blijft abstract (regie terughalen uit Brussel) en uiteindelijk moet de burger het ook bij Omtzigt maar zelf oplossen via de rechter. Een bevoogdend perspectief, dat geen recht doet aan de werkelijke kern van democratie als regering door het volk, voor autonomie, waardigheid, burgerrechten en sociaaleconomische verandering richting gelijkheid.